Voor volgende stoornissen kan U bij ons terecht:

Leerstoornissen

Er zijn drie soorten leerstoornissen: dysorthografie  dyslexie,  en dyscalculie. Bij dysorthografie zijn er moeilijkheden om correct te schrijven en om spellingsregels toe te passen. Bij dyslexie ervaart het kind of de volwassene moeilijkheden bij het technisch lezen. Ten slotte, als je kind moeilijkheden heeft op het vlak van rekenen, spreken we van dyscalculie.

Taalstoornissen

De taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon (de verschillende stadia van de taalontwikkeling). Bij een aantal kinderen kent deze ontwikkeling een vertraagd of afwijkend verloop. De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm, de taalinhoud, als het taalgebruik. We spreken dan van een primaire taalontwikkelingsstoornis.

Articulatiestoornissen

Bij articulatiestoornissen is de productie van bepaalde spraakklanken verstoord. Wanneer een kind in zijn spraakontwikkeling achterop geraakt ten opzichte van leeftijdsgenoten, spreken we van een articulatiestoornis. Er komen ook articulatieproblemen voor waarbij de spraakontwikkeling niet verstoord is, maar waarbij de spraakklanken systematisch worden vervormd, weggelaten of vervangen.

Neurogene stoornissen

Er zijn drie neurogene communicatiestoornissen: afasie, dysartrie en verbale apraxie.  Afasie is een verworven taalstoornis na een hersenletsel of –bloeding. De problemen kunnen zich uiten bij het spreken, het begrijpen van taal en in het lezen en schrijven.  Dysarthrie is een spraakstoornis, waarbij de oorzaak ligt in een afname in spiercontrole van de spraakorganen zodat de spraakverstaanbaarheid verloopt. Verbale of orale apraxie is een spraakstoornis ten gevolge van een hersenletsel. Hierbij heeft de persoon moeilijkheden om handelingen te plannen. Hij of zij kan bepaalde mondbewegingen niet bewust uitvoeren.

Slikstoornissen

Een slikstoornis (dysfagie) kan optreden op niveau van de orale fase, de faryngale fase of de oesofagale fase. Na hersenletsel (bijvoorbeeld door een beroerte, ongeval, tumor) of een aandoening van het zenuwstelsel (zoals MS, Parkinson, ALS) kan de aansturing van gebruikte spieren bij het slikken voor problemen zorgen. Door een operatie in het hoofd- en halsgebied treden soms beschadigingen op of zijn er belemmeringen waardoor het eten en drinken minder gemakkelijk gaat, soms in die mate dat het eten per os bedreigd wordt of dat er sprake is van een aspiratierisico.